Het schrijven maar weer opgepakt.
In een ver verleden regelmatig stukjes geschreven.
Over niets en niemand, gewoonweg voor de fun.
Later rijmpjes en gedichten over dezelfde onderwerpen, niets en niemand.
Dat beloofd weinig goeds hoor ik u denken.
Houdt die gedachte vast en u wordt niet teleur gesteld. U krijgt wat u verwacht.
Het voornemen is om vanaf nu regelmatig stukjes aan te leveren.
Een gedicht van weleer, over een ranke speler die toentertijd in mijn elftal speelde.
Er speelden eigenlijk twee ranke spelers in dat team, namelijk Graat Mager en Simon Let. Over Simon het volgende gedicht :
S.K.E. LET
Mijn naam is Simon, Karel, Evert Let
maar iedereen noemt me SKELET.
Ik ben minstens zo slank als magere Hein,
niet geheel toevallig dat we half-broeders zijn.
Ik wordt altijd de kroeg uit geknald,
omdat het bier dat ik drink, steeds de grond op valt.
Ik heb geen ogen, ik kan het niet zien,
en ook niet horen bovendien.
Ook voedsel krijg ik niet verteerd,
het valt steeds verkeerd.
Ik kan niet plassen of poepen,
en voor een goed gesprek hoef je me ook al niet te roepen.
Nie Mand, die van me houdt,
vind me kil en heel erg koud.
Kleding zit me voor geen meter,
daarom heb ik al menig broek versleten.
M’n bed insluipen lukt me nooit,
mijn botten rammelen, dus ik wordt gehoord.
Spieren en pezen heb ik niet,
enkel botten is wat je ziet.
Ik heb geen ballen, maar wel een ruggengraat,
en dat is toch waar het allemaal om gaat.
Denk dus niet die Simon kan niets,
hier een foto van mij op de fiets !!
– Jan Zeggelaar